Leestijd 4.40
Ik kan me er nog steeds over verwonderen dat ik mijn werk heb kunnen maken van niets anders dan het gebruiken van mijn hoofd en het bedenken van oplossingen voor communicatie uitdagingen. Het product wat ik oplever is niet tastbaar. Het is maar een idee. Een half-fabrikaat waar creatieve mensen vervolgens mee aan de slag gaan om het te vertalen naar een reële vorm.
Dat mensen bereid zijn om me daarvoor te betalen is een van de grootste meevallers van mijn leven want heel veel andere dingen kan ik niet. Ik kan geen auto repareren, geen elektra aanleggen, geen kniebanden herstellen….helemaal niets. Natuurlijk gebruik ik mijn handen wel om een toetsenbord te bedienen. Maar dat is verre van een uniek talent (al kan ik wel bijzonder snel typen als ik zo onbescheiden mag zijn.)
Intensieve strategenhouderij
Net zoals iemand die primair afhankelijk is van zijn handen moet ook ik mijn belangrijkste gereedschap goed onderhouden. Als obsessief nieuwsgierig persoon met een neurotische bewijsdrang heb ik snel de neiging om te veel hooi op mijn mentale vork te nemen. Daar heeft niemand schuld aan behalve ik zelf. Ik doe aan intensieve strategenhouderij. Gevolg is dat ik me regelmatig voel als een koe die te vaak gemolken wordt. (Nu weet ik helemaal niet hoe een koe zich voelt die te vaak gemolken wordt, maar het lijkt me geen prettig gevoel en het levert volgens mij niet veel- en geen lekkere melk op).
Regelmatig voel ik me als een koe die te vaak gemolken wordt.
Nadat ik vorig jaar een langere periode met pijnlijke uiers rond liep, ben ik te rade gegaan bij een aantal collega-strategen om ze (onder andere) de volgende vraag te stellen; Wat doe jij om tot je beste resultaat te komen?
Hoewel de methoden verschillen zijn de overeenkomsten in de antwoorden het meest interessant. Het beste werk ontstaat door de aanwezigheid van tijd en ruimte en heeft enkele paradoxale kenmerken
Je vindt meer als je niet op zoek bent
De eerste paradox is dat je oplossingen vaak naar boven komt als je er niet actief naar op zoek bent. Het klinkt een beetje als een cliché (omdat het dat ook is). Bijna alle strategen benoemen het ‘aha-moment’; het moment waarop de stukjes in elkaar vallen en je weet welke vervolgstappen je moet zetten. Bij de ene is dat in het weekend tijdens het tuinieren, de ander op de fiets of ’s nachts in een halfslaap. (Het antwoord: “In een volle kantoortuin in een half uurtje tussen twee vergaderingen door” heb ik niet gehoord).
De tip is om de tijd te nemen om je onderbewuste het werk te laten doen. Je moet er op vertrouwen dat in dat proces het aha-moment voorbij komt. Dan moet je scherp zijn en het direct vast te leggen. Maar voordat je onderbewuste aan het werk kan moet je het eerst voeden met relevante input. Het bepalen wat relevante input is kost tijd, net als het vastleggen van je ‘aha-moment’ en dat verder uitwerken en richting geven. Wat doe je dan op het moment dat je onderbewuste aan het werk is? Niets wat al te veel denk-capaciteit kost. Gewoon taakjes, afspraken, je uren invullen…dingen die je geacht wordt te doen als je bij een serieus bedrijf werkt maar die je eigenlijk gestolen kunnen worden. Het is een win-win. Zij krijgen de indruk dat je in de pas loopt, en jij komt tot betere resultaten.
Als je minder doet, krijg je meer
De tweede paradox is dat je minder moet doen om meer te krijgen. Het menselijk werkgeheugen is niet in staat om parallel te werken. Je hebt daarom niet alleen tijd nodig, maar ook ruimte. In het Engels praat men niet alleen over ‘time to think” maar ook over ‘room to think’ of ‘head space’. Ik vertaal het nu voor collega’s in een simpele regel: Als je meer van me wilt krijg je minder van wat je van me wilt.
De tip is dus om niet elk gaatje in je agenda te vullen met nieuwe vraagstukken maar de ruimte te benutten met de activiteiten waardoor je er beter uit ziet in de organisatie (zie boven) en dingen je onderbewuste kunnen stimuleren zoals lezen, praten met collega’s, researchen, sporten enzovoort. De strategen die ik heb gesproken zijn niet altijd even sterk in het managen van hun tijd, maar wel heel erg gericht op het bewaken van hun ruimte.
De speciale relativiteitstheorie voor strategen
Van de paradox van tijd en ruimte is de stap naar Einsteins speciale relativiteitstheorie natuurlijk heel klein (en pretentieus). In de speciale relativiteitstheorie kunnen tijd en ruimte niet los van elkaar gezien worden, maar vormen ze samen ruimtetijd. Ruimtetijd kan gekromd worden door in het heelal aanwezige materie en energie zoals de zwaartekrachten. Zo worden tijd en ruimte dus relatief.
In je hoofd is het niet anders. Al je bestaande ideeën, concepten, theorieën en ervaringen zijn vergelijkbaar met de materie en energie in het heelal. Vraagstukken die je loslaat in de ruimte in je hoofd worden gebogen (beïnvloedt) door die materie. Bestaande materie moet niet te zwaar en te eenduidig zijn want dan wordt je een one-trick-pony. Daarom is het belangrijk om regelmatig nieuwe materie toe te voegen maar niet te veel want dan kun je niet meer helder denken.
Zo kun je tijd en ruimte dus ook niet los van elkaar zien (én zijn ze relatief). Heel veel tijd met weinig ruimte zorgt niet voor het beste resultaat. Heel veel ruimte met weinig tijd ook bijna nooit. En als het wel zo is, dan is het vaak het gevolg van de tijd die je eerder hebt geïnvesteerd in ideeën, concepten, theorieën en ervaringen die je zelf met de juiste zwaartekracht in je head-space hebt geplaatst.
Denk daar maar eens over na.
Geef een reactie